De wetenschappelijke kant van storytelling
- Bob Duynstee
- 11 jun 2023
- 8 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 4 dagen geleden
Behalve de meest krachtige vorm van communicatie is storytelling ook onderwerp van wetenschappelijk onderzoek door antropologen, sociologen en evolutionair psychologen. Die kennis is ook relevant voor de manier waarop we samenleven en samenwerken. Deel 1 van de wetenschappelijke kant van storytelling: de oorsprong.

Toen onze soort 200 duizend jaar geleden in Oost-Afrika uit de evolutionaire mist tevoorschijn kwam en zich over de savannen en via het Arabisch schiereiland verspreidde naar Europa en Aziƫ, waren wij niet de enige mensensoort en al helemaal niet de meest succesvolle. Neanderthalers bijvoorbeeld waren groter en sterker. Onze soort verschalkte kleine zoogdieren, groef wortels op, plukte vruchten en was zelf een prooi voor grote roofdieren. Yuval Noah Harari (2011) beschrijft dit beeld levendig in Sapiens: 'Schichtig en op onze tenen slopen we, gewapend met een steen, op een achtergelaten kadaver van een oeros af. De troep bergleeuwen die de os had gedood, was het eerst aan de beurt. Daarna de jakhalzen en hyena's en dan pas waren wij aan de beurt, net voor de wachtende gieren.' Veel zal er tegen die tijd niet meer aan het karkas gezeten hebben, maar we konden met die steen de botten kraken en het merg er uit zuigen.
Taal
Zo ging dat, totdat er 50 duizend jaar geleden opeens iets veranderde en onze soort in een evolutionaire milliseconde de lakens ging uitdelen op aarde. Dat 'iets' noemt Michael Tomasello in The Cultural Origins of Human Cognition (1999) de 'cognitieve revolutie'; de grote kennissprong voorwaarts. In die ontwikkeling spelen vuur en taal een centrale rol. En taal dan vooral als instrument om via verhalen verklaringen te geven voor de werkelijkheid zoals die zich aan ons openbaart en de kennis over de werkelijkheid over generaties te delen via ervaringsverhalen. Behalve de oorsprong van de kunst ligt hier zelfs de oorsprong van de wetenschap zelf en dus niet alleen die van storytelling. Naast onze biologische evolutie ontwikkelden we met dat vermogen ook een technische, wetenschappelijke en artistieke evolutie over de generaties heen die ons heeft gebracht waar we nu staan.
Spraak
Spraak is voorwaardelijk voor taal. Het eerste onderzoek naar de verwerking van taal in de hersenen stamt uit de negentiende eeuw. De grote doorbraken kwamen toen van de Franse arts Paul Broca en de Duitse neuroloog Carl Wernicke. Zij onderzochten deelaspecten van het menselijk taalvermogen in relatie tot het brein, en baseerden zich op patiënten met bepaalde hersenbeschadigingen (afasie). Zo ontdekte Broca een relatie tussen een deel van de hersenen en het vermogen om te kunnen spreken. Wernicke ontdekte op zijn beurt een verband tussen een ander deel van de hersenen en het vermogen om spraak te begrijpen. Deze hersengebieden werden bekend als het 'gebied van Broca' en het 'gebied van Wernicke' en die gebieden zijn evolutionair voorwaardelijk voor ons vermogen om verhalen te vertellen en te begrijpen. Tegenwoordig weten we overigens dat er in veel meer gebieden activiteit te meten is als we naar een verhaal luisteren. Daar ga ik in deel 2 dieper op in.
Verbeelding
De mens is ook de enige soort die kan geloven in een hiernamaals of in een toekomstperspectief. Of in inter-subjectieve realiteiten (Harari; 2011) als geld, de natie-staat, de rechtsstaat of rechtvaardigheid. Daar is kennelijk evolutionair voordeel uit te halen, getuige de vroege leeftijd waarop kleuters al onderscheid kunnen maken tussen fictie en non-fictie, tussen abstracties en de tastbare werkelijkheid. De capaciteit om te vertellen en te luisteren en daarbij het onderscheid te maken tussen fictie en non-fictie, verschijnt al ergens tussen 2,5 en 3 jaar wat aangeeft dat dit verschil biologisch, psychologisch en sociaal als uiterst relevant wordt gezien. Evolutionair is de vraag prikkelend of dat voordeel de bedoeling heeft om ons tegen onzin te beschermen of ons de mogelijkheid biedt om anderen om de tuin te leiden. Wat het ook is, we hebben met onze memes in de vorm van ideeƫn, ideologieƫn, mythes en religies samenwerkingsverbanden weten op te bouwen die elk voorstellingsvermogen te boven gaan. Daarin spelen begrippen als geloof, hoop en verwachting een cruciale rol. Niet alleen in de politieke arena, maar ook in de dagelijkse werkelijkheid van organisaties.
Maan
Dat gegeven is bepalend voor zowel onze geschiedenis als onze toekomst. Leeuwen, wolven en chimpansees werken ook samen, maar alleen als ze elkaar persoonlijk kennen. Dat is voor ons niet nodig, waarmee niet gezegd wil zijn dat het onbelangrijk is om elkaar te kennen. Een clan van 100 tot 150 is zo ongeveer de omvang voor doelgerichte samenwerking. Ook dat is evolutionair bepaald. Managementgoeroe Eckart Wintzen baseerde er zijn celfilosofie op, een managementconcept waarbij een bedrijf is opgedeeld in vele kleine, volledig zelfstandige, eenheden die hij 'cellen' noemde, maar die je in dit verband kunt zien als clans. Toch is 'nabijheid' voor onze soort niet noodzakelijk om samen te werken. Zo hebben we een mens op de maan gezet.

Grottekeningen Chauvet, Ardèche. Na deze tekeningen zou het minstens 25.000 jaar duren vóórdat we als mensheid in staat waren zo natuurgetrouw dieren te tekenen. Behalve een magistraal observatievermogen en abstractievermogen (perspectief) moet onze voorouder -de Cro-magnonmens- op een of andere manier in staat zijn geweest om als een cameraman heel dicht in de buurt van een leeuw in volle actie te komen.
Het schrift
Grottekeningen zijn het eerste tastbare bewijs van de menselijke verbeelding aan het werk. Dat gaat terug tot 40.000 - 20.000 jaar vChr. Dat waren onze rechtstreekse voorouders. De mooiste tekeningen vinden we in de 'kathedraal van de prehistorie', de grotten van Lascaux in de Dordogne. Maar de interessantste in de oudere grot van Chauvet, omdat het erop lijkt alsof daar het verhaal ook echt verteld wil worden: leeuwen en paarden zijn daar in full motion afgebeeld. En onze voorouders lieten er hun handafdruk achter. Er is weinig verbeelding voor nodig om te veronderstellen dat hier leden van de stam hun angsten hebben moeten overwinnen om op jacht te gaan en oog in oog te staan met beren, wolven, leeuwen, hyena's, oerossen, wolharige neushoorns en reuzenherten. De vroegste vorm van schrift zou pas rond 7000 v.Chr. in China ontstaan, maar toen was de mens al gesetteld en was de orale verhaalcultuur al verregaand ontwikkeld in de vorm van spirituele en ideologische verklaringsverhalen en betekenisverhalen naast praktische, technische en wetenschappelijke kennisoverdracht.
Aristoteles
Een van de eerste denkers over het fenomeen 'verhaal' was Aristoteles. Volgens de eerste homo universalis is de plot het belangrijkste aspect in een verhaal. Dat definieert waar het verhaal over gaat en wat het publiek gaat ervaren. En die ervaring heeft altijd te maken met een verandering van het lot dat de hoofdpersonages beïnvloedt en het publiek emoties laat ervaren. Karakter is daarbij volgens Aristoteles een centraal element. Dat moet 'logisch' zijn; dus in lijn liggen met de wereld zoals we die zelf ervaren. Het werkt storend als een jager opgevoerd wordt als een vegetariër. Maar dat een toverkol Circe de mannen van Odysseus veranderde in varkens door hen een magische drank te laten drinken, daar keken de Oude Grieken niet van op. Vonden ze prachtig. Logisch is ook de rol van Kiefer Sutherland als een eerlijke president in de serie designated survivor. Die serie is alleen maar interessant omdat iedereen rondom de president er een andere agenda op nahoudt. Het derde element is volgens Aristoteles het thema: waar gaat het verhaal ten diepste om gaat: liefde, trouw, verraad, hoogmoed.
Meevoelen
Waar het in essentie op neerkomt volgens Aristoteles is dat de schrijver weliswaar de hoofdpersoon opvoert, maar dat de schrijver zich er bewust van is dat hij een connectie moet zien aan te gaan met zijn publiek. Dat kan alleen als het publiek mee kan voelen met de karakters, om te beginnen met de hoofdpersoon . Daar zit de logica: het publiek moet het zich kunnen voorstellen. En dan is meevoelen ook meteen mee-lijden, want er komt wat op de hoofdpersoon af! Vervolgens werkt de schrijver, aldus Aristoteles, de angst of het complex van de hoofdpersoon verder uit. Dat is het thema. De verwikkelingen die daar het gevolg van zijn, vallen in het middenstuk. De ontknoping, catharsis of loutering tenslotte werkt voor het publiek als een verlossing. Kijk hier hoe goed dat in de praktijk werkt, meevoelen, mee-lijden en 'ontknopen'.
Muziek
Het 'neerzetten' van het complex en het thema (begin), de verwikkelingen die daar het gevolg van zijn (midden) en de ontknoping, catharsis, verlossing of loutering (eind) zie je ook terug in de muziek. Hier bijvoorbeeld in de Goldberg-variationen op 3.10 min. Na de introductie van het thema en de verwikkelingen in het middendeel denk je: hier komt de componist niet meer uit. Nu zit hij voor de rest van zijn leven opgesloten in zijn eigen verwikkelingen. Maar dan komt Bach op 3.10 met een even ontroerende als geniale verlossing op de proppen:
Collectieve basisstructuur
Verhalen kennen kortom een vaste structuur die wel gedefinieerd wordt als een āaaneenschakelingen van oorzaak-gevolg-relaties in de tijdā. Maar er zijn meer structuurkenmerken. In zijn onderzoek naar mythen en mythevorming ontdekte Joseph Campbell dat mythes over de hele wereld ongeveer hetzelfde patroon kennen. Dat patroon beschrijft hij in zijn boekĀ āThe Hero with a Thousand Facesā (1949), metĀ āThe Heroās JourneyāĀ als meest bekende hoofdstuk. In de Masterclass Storytelling ga ik daar dieper op in. Op The Heroās Journey van Campbell zijn acht op de tien Hollywood-films gebaseerd, zo liet Christopher Vogler midden jaren negentig zien met zijn 'The Writer's Journey'. En die worden wereldwijd begrepen. Daaruit kunnen we opmaken dat dit schema staat voor een dieperliggend patroon dat voor elk mens en voor elke organisatie geldt. Dat patroon is universeel en tijdloos. In 1966 schreef Laura Bohannan het boek āShakespeare in the bushā'. Daarin vertelt ze over haar reis naar de Tiv-stam in het huidige Nigeria. Ze legde hun het verhaal van Hamlet voor. En wat blijkt? De Tiv hadden dezelfde aandacht voor dezelfde onderwerpen als een Westers publiek: bovennatuurlijke krachten, familierelaties, ambitie, verraad, moord, wraak en waanzin.
Kennelijk beschikken we als mensen over een gedeeld vermogen om verhalen te begrijpen en waarderen ā zelfs over culturele grenzen heen. Die gevoeligheid voor narratieve patronen lijkt diep in onze psychologie geworteld. Denk aan archetypen zoals Campbell ze beschreef, of aan de thematische herkenning bij de Tiv. We denken verhalend ā misschien niet altijd op dezelfde manier, maar wel met dezelfde menselijke drijfveren als uitgangspunt.
Sprookjes
Via verhalen bevestigen we elkaar in wat wenselijk, toelaatbaar of moreel juist wordt geacht: zo doen we het hier. In die zin weerspiegelen verhalen de sociale structuur van een groep of gemeenschap. Religie functioneert vanuit dit perspectief als een samenhangend web van verhalen dat een verklaring biedt voor het bestaan Ć©n een moreel handelingskader schetst ā of oplegt. Dat geldt ook voor veel sprookjes. Neem Roodkapje. Oppervlakkig lijkt het een lesje gehoorzaamheid: blijf op het pad, ga naar oma. Maar onder de oppervlakte draagt het sprookje sociale waarden over: zorg voor ouderen, volg het vertrouwde spoor, wantrouw het onbekende. In psychoanalytische duidingen ā Freudiaans of Jungiaans ā staat zoān verhaal voor meer dan dat: een symbolische overgang, een rite de passage. De lijn van moeder naar grootmoeder wordt dan gelezen als vrouwelijke overerving van waarden of als metafoor voor psychologische groei. Of zoals Jung het stelde: archetypische verhalen weerspiegelen universele patronen van verlangen, angst, conflict en transformatie ā beelden uit ons collectieve onderbewuste.
Storytelling in organisaties
Wat heb je daar nou aan in organisaties? Abstracte begrippen als missie, visie, cultuur, identiteit, strategie en verandering zul je betekenis moeten geven door ze in een verhalende context te plaatsen. Instrumentele vormen van communicatie schieten hoe dan ook tekort. Ook omdat er in elke organisatie 'tegen-verhalen' leven die het vaak winnen van instrumentele communicatie. Dan kun je achteraf wel zeggen: 'We hebben het toch gecommuniceerd?', maar het komt gewoon niet binnen omdat je geen aansluiting zoekt bij het web aan verhalen dat er al is. Met een narrative-of-change zoek je juist wel aansluiting bij de untold stories en geef je een verhalend antwoord op de vraag waarom verandering nodig is en wat die verandering behelst.
Comments