top of page

De krachtigste vorm van communicatie

Bijgewerkt op: 10 aug.

Behalve de meest krachtige vorm van communicatie is storytelling ook onderwerp van wetenschappelijk onderzoek door antropologen, sociologen en evolutionair psychologen. Die kennis is ook relevant voor de manier waarop we samenleven en samenwerken. Deel 1 van de wetenschappelijke kant van storytelling: de oorsprong.


Wetenschappelijke kant van storytelling
Vanaf het moment dat we ons zijn gaan afvragen waar we vandaan komen en wie we zijn, hebben verhalen de loop van de geschiedenis en de lotsbestemming van mensen en organisaties bepaald.


Toen onze soort 200 duizend jaar geleden in Oost-Afrika uit de evolutionaire mist tevoorschijn kwam en zich over de savannen en via het Arabisch schiereiland verspreidde naar Europa en Azië, waren wij niet de enige mensensoort en al helemaal niet de meest succesvolle. Neanderthalers bijvoorbeeld waren groter en sterker. Onze soort verschalkte kleine zoogdieren, groef wortels op, plukte vruchten en was zelf een prooi voor grote roofdieren. Schichtig en op onze tenen slopen we, gewapend met een steen, op een achtergelaten kadaver van een oeros af. De troep bergleeuwen die de os had gedood, was het eerst aan de beurt. Daarna de jakhalzen en hyena's en dan pas waren wij aan de beurt, net voor de wachtende gieren. Veel zat er inmiddels niet meer aan het karkas, maar we konden met die steen de botten kraken en het merg er uit zuigen.



Taal

Zo ging dat, totdat er 50 duizend jaar geleden opeens iets veranderde en onze soort in een evolutionaire milliseconde heer en meester werd op aarde. Dat 'iets' noemen we de cognitieve revolutie, de grote kennissprong voorwaarts. In die ontwikkeling spelen vuur en taal een centrale rol. En taal dan vooral als instrument om via verhalen verklaringen te geven voor de werkelijkheid zoals die zich aan ons openbaart en de kennis over de werkelijkheid over generaties te delen via ervaringsverhalen. Behalve de oorsprong van de kunst ligt hier zelfs de oorsprong van de wetenschap zelf en dus niet alleen die van storytelling. Naast onze biologische evolutie ontwikkelden we met dat vermogen ook een technische, wetenschappelijke en artistieke evolutie over de generaties heen die ons heeft gebracht waar we nu staan.



Spraak

Spraak is voorwaardelijk voor taal. Het eerste onderzoek naar de verwerking van taal in de hersenen stamt uit de negentiende eeuw. De grote doorbraken kwamen toen van de Franse arts Paul Broca en de Duitse neuroloog Carl Wernicke. Zij onderzochten deelaspecten van het menselijk taalvermogen in relatie tot het brein, en baseerden zich op patiënten met bepaalde hersenbeschadigingen (afasie). Zo ontdekte Broca een relatie tussen een deel van de hersenen en het vermogen om te kunnen spreken. Wernicke ontdekte op zijn beurt een verband tussen een ander deel van de hersenen en het vermogen om spraak te begrijpen. Deze hersengebieden werden bekend als het 'gebied van Broca' en het gebied van Wernicke en die gebieden zijn evolutionair voorwaardelijk voor ons vermogen om verhalen te vertellen en te begrijpen. Tegenwoordig weten we overigens dat er in veel meer gebieden activiteit te meten is als we naar een verhaal luisteren. Daar ga ik in deel 2 verder op in.



Verbeelding

De mens is ook de enige soort die kan geloven in een fictief, althans abstract begrip als een hiernamaals of in een toekomstperspectief. Of in noties als geld, de natie-staat, de rechtsstaat of rechtvaardigheid. Daar is kennelijk evolutionair voordeel uit te halen, getuige de vroege leeftijd waarop kleuters al onderscheid kunnen maken tussen fictie en non-fictie, tussen abstracties en de tastbare werkelijkheid. De capaciteit om te vertellen en te luisteren en daarbij het onderscheid te maken tussen fictie en non-fictie, verschijnt al ergens tussen 2,5 en 3 jaar wat aangeeft dat dit verschil biologisch, psychologisch en sociaal als uiterst relevant wordt gezien. Evolutionair is de vraag prikkelend of dat voordeel de bedoeling heeft om ons tegen onzin te beschermen of ons de mogelijkheid biedt om anderen om de tuin te leiden. Wat het ook is, we hebben met onze memes in de vorm van ideeën, ideologieën, mythes en religies samenwerkingsverbanden weten op te bouwen die elk voorstellingsvermogen te boven gaan. Daarin spelen begrippen als geloof, hoop en verwachting een cruciale rol. Niet alleen in politiek, maar ook in organisaties.



Maan

Het onderscheid tussen fictie en non-fictie is evolutionair dus kennelijk helemaal niet relevant. En voor zover dat onderscheid er wel toe doet, zou de fictie het nog wel eens kunnen winnen van non-fictie. Dat gegeven is bepalend voor zowel onze geschiedenis als onze toekomst. Leeuwen, wolven en chimpansees werken ook samen, maar alleen als ze elkaar persoonlijk kennen. Dat is voor ons niet nodig om samen te werken, waarmee niet gezegd wil zijn dat het onbelangrijk is om elkaar te kennen. Een clan van 100 tot 150 is zo ongeveer de omvang voor doelgerichte samenwerking. Ook dat is evolutionair bepaald. Managementgoeroe Eckart Wintzen baseerde er zijn celfilosofie op, een managementconcept waarbij een bedrijf is opgedeeld in vele kleine, volledig zelfstandige, eenheden die hij 'cellen' noemde, maar ik in dit verband zie als clans. Toch is 'nabijheid' voor onze soort niet noodzakelijk om samen te werken; een idee wel. Met dat vermogen hebben we een mens op de maan gezet.



Grottekeningen Chauvet, Ardèche. Na deze tekeningen zou het minstens 25.000 jaar duren vóórdat we als mensheid in staat waren zo natuurgetrouw dieren te tekenen. Behalve een magistraal observatievermogen en abstractievermogen (perspectief) moet onze voorouder -de Cro-magnonmens- op een of andere manier in staat zijn geweest om als een cameraman heel dicht in de buurt van een leeuw in volle actie te komen.



Het schrift

Grottekeningen zijn het eerste tastbare bewijs van de menselijke verbeelding aan het werk. Dat gaat terug tot 40.000 - 20.000 jaar vChr. Dat waren onze rechtstreekse voorouders. De mooiste tekeningen vinden we in de 'kathedraal van de prehistorie', de grotten van Lascaux in de Dordogne. Maar de interessantste in de oudere grot van Chauvet, omdat het erop lijkt alsof daar het verhaal ook echt verteld wil worden: leeuwen en paarden zijn daar namelijk in full motion afgebeeld. En onze voorouders lieten er hun handafdruk achter. Er is weinig verbeelding voor nodig om te veronderstellen dat hier leden van de stam hun angsten hebben moeten overwinnen om op jacht te gaan en oog in oog te staan met beren, wolven, leeuwen, hyena's, oerossen, wolharige neushoorns en reuzenherten. De vroegste vorm van schrift zou pas rond 7000 v.Chr. in China ontstaan, maar toen was de mens al gesetteld en was de orale verhaalcultuur al verregaand ontwikkeld in de vorm van spirituele en ideologische verklaringsverhalen en betekenisverhalen naast praktische, technische en wetenschappelijke kennisoverdracht.



Aristoteles

Een van de eerste denkers over het fenomeen 'verhaal' was Aristoteles. Volgens de eerste homo universalis is het plot het belangrijkste aspect in een verhaal. Dat definieert waar het verhaal over gaat en wat het publiek gaat ervaren. En die ervaring heeft altijd te maken met een verandering van het lot dat de hoofdpersonages beïnvloedt en het publiek emoties laat ervaren. Karakter is daarbij volgens Aristoteles een centraal element. Dat moet 'logisch' zijn; dus in lijn liggen met de wereld zoals we die zelf ervaren. Het werkt storend als een jager opgevoerd wordt als een vegetariër. Maar dat een toverkol Circe de mannen van Odysseus veranderde in varkens door hen een magische drank te laten drinken, ging er bij de Oude Grieken in als Gods woord in een ouderling. Logisch is ook de rol van Kiefer Sutherland als een eerlijke president in de serie designated survivor. Die serie is alleen maar interessant omdat iedereen rondom de president er een andere agenda op nahoudt. Het derde element is volgens Aristoteles het thema: waar gaat het verhaal ten diepste om gaat: liefde, trouw, verraad, hoogmoed.



Meevoelen

Waar het in essentie op neerkomt volgens Aristoteles is dat de schrijver weliswaar de hoofdpersoon opvoert, maar dat de schrijver zich er bewust van is dat hij een connectie moet zien aan te gaan met zijn publiek. Dat kan alleen als het publiek mee kan voelen met de karakters, om te beginnen met de hoofdpersoon . Daar zit de logica: het publiek moet het zich kunnen voorstellen. En dan is meevoelen ook meteen mee-lijden, want er komt wat op de hoofdpersoon af! Dat stuk valt samen met het begin van elk verhaal. Vervolgens werkt de schrijver, aldus Aristoteles, de angst of het complex van de hoofdpersoon verder uit. Dat is het thema. De verwikkelingen die daar het gevolg van zijn, vallen in het middenstuk. De ontknoping, catharsis of loutering tenslotte werkt voor het publiek als een verlossing. Kijk hier hoe goed dat in de praktijk werkt, meevoelen, mee-lijden en 'ontknopen'.






Muziek

Het 'neerzetten' van het complex en het thema (begin), de verwikkelingen die daar het gevolg van zijn (midden) en de ontknoping, catharsis, verlossing of loutering (eind) zien we ook terug in de muziek. Hier bijvoorbeeld in de Goldberg-variationen op 3.10 min. Na de introductie van het thema en de verwikkelingen in het middendeel denk je: hier komt de componist niet meer uit. Nu zit hij voor de rest van zijn leven opgesloten in zijn eigen thematiek. Maar dan komt Bach op 3.10 met een even ontroerende als geniale verlossing op de proppen:






Collectieve basisstructuur

Verhalen kennen kortom een vaste structuur die wel gedefinieerd wordt als een ‘aaneenschakelingen van oorzaak-gevolg-relaties in de tijd’. Maar er zijn meer structuurkenmerken. In zijn onderzoek naar mythen en mythevorming ontdekte Joseph Campbell dat mythes over de hele wereld ongeveer hetzelfde patroon kennen. Dat patroon beschrijft hij in zijn boek ‘The Hero with a Thousand Faces’ (1949), met ‘The Hero’s Journey’ als meest bekende hoofdstuk. In de Masterclass Storytelling ga ik daar dieper op in. Op The Hero’s Journey van Campbell zijn acht op de tien Hollywood-films gebaseerd. En die worden wereldwijd begrepen. Daaruit kunnen we opmaken dat dit schema staat voor een dieperliggend patroon dat voor elk mens en voor elke organisatie geldt. Dat patroon is universeel en tijdloos. In 1966 schreef Laura Bohannan het boek ‘Shakespeare in the bush’'. Daarin vertelt ze over haar reis naar de Tiv-stam in het huidige Nigeria. Ze legde hun het verhaal van Hamlet voor. En wat blijkt? De Tiv hadden dezelfde aandacht voor dezelfde onderwerpen als een Westers publiek: bovennatuurlijke krachten, familierelaties, ambitie, verraad, moord, wraak en waanzin. Kennelijk hebben we als mensheid een collectieve basisstructuur om verhalenderwijs te denken. Iets dat Carl Gustav Jung met zijn collectieve onderbewustzijn ook al had aangetoond.



Sprookjes

Via verhalen bevestigen we elkaar in onze sociale en morele normen: zo doen we het hier. In dat opzicht weerspiegelen verhalen de groepsstructuur en clan-cultuur. Religie is zo beschouwd weinig meer dan een samenhangend web aan verhalen dat een verklaring en een moreel handelingskader biedt; of oplegt. Net overigens als veel sprookjes. In Roodkapje lijkt het oppervlakkig te gaan om een lesje in gehoorzaamheid: Roodkapje mag niet van het bospad afdwalen en moet linea recta naar haar grootmoeder lopen. Maar behalve de overdracht van sociale waarden (Roodkapje gaat eten brengen naar haar grootmoeder die ziek op bed ligt) is de diepere laag natuurlijk dat meisjes hun partnerkeuze moeten laten bepalen door de moederlijke lijn, precies de weg die Roodkapje als dochter in het sprookje aflegt: van moeder naar grootmoeder. En zo kun je elk sprookje Freudiaans duiden en kom je via Jung uit bij universele archetypes, bij frustraties, blokkades en remmingen, bij ons collectieve onderbewustzijn en bij transformatie en overgangsrituelen.



Storytelling in organisaties

Wat heb je daar nou aan in organisaties? Bij abstracte begrippen als missie, visie, cultuur, identiteit, strategie en verandering zul je moeten werken met storytelling-technieken om je verhaal betekenisvol, aanschouwelijk en inspirerend te maken. Instrumentele vormen van communicatie schieten dan tekort. Dan kun je achteraf wel zeggen: 'We hebben het toch gecommuniceerd?', maar het komt gewoon niet binnen omdat je geen aansluiting zoekt bij het web aan verhalen dat er al is. Daar ga je het met 'communicatie' nooit van winnen. Wel met een narrative-of-change dat aansluit bij dat web aan verhalen. Wil je daar meer over weten, kijk dan op de Masterclass Succesvol Communiceren bij Verandering.


138 weergaven

Gerelateerde posts

Alles weergeven

コメント


bottom of page